“IN 2030 HEEFT ELKE MBO, HBO EN WO-INSTELLING EEN CENTER FOR TEACHING & LEARNING”
Vanuit Npuls is er een financiële bijdrage beschikbaar voor alle instellingen voor de (door)ontwikkeling van een Center for Teaching & Learning binnen hun eigen instelling of samen met andere instellingen. Middels deze CTL-subsidieregeling kunnen instellingen een aanvraag doen voor deze financiële bijdrage. Op deze pagina vind je alle informatie over de regeling vanuit het programma Npuls. Alle informatie over de aanvraag van de subsidie kan je vinden op de website van DUS-I.
Alle basisinformatie over CTL’s in één overzicht? Bekijk hier de Starterskit CTL.
Uitgangspunten van de regeling
CTL’s zijn onderdeel van een integrale verandering
De inrichting van een CTL is één van de instrumenten die door de sectoren worden ingezet om de gewenste digitaliseringsimpuls te realiseren. Deze impuls vraagt een integrale aanpak waarin de CTL een onderdeel is. De CTL subsidieregeling geeft instellingen toegang tot een subsidie van maximaal €500.000,- per instelling, maar is onderdeel van een financiële impuls voor de hele sector van ca. €600.000.000,-.
Alleen ga je sneller, samen kom je verder
Deelnemers aan de CTL subsidieregeling worden onderdeel van een community waarin wordt samengewerkt (tussen instellingen, tussen onderwijssectoren, met verschillende onderdelen van Npuls), kennis wordt gedeeld en begeleiding wordt aangeboden. Meedoen aan deze regeling betekent meedoen aan een begeleidingstraject en actief participeren in een landelijke community. Instellingen worden aangemoedigd om samen te werken in het opzetten van een CTL, maar dienen ieder een apart aanvraag in te dienen.
CTL’s gaan over meer dan digitalisering, maar digitalisering is wel een belangrijk onderwerp
Een CTL houdt zich bezig met onderwijs en innovatie. Digitalisering kan op drie niveau’s impact hebben binnen een onderwijsinstelling;
1. digitalisering in het onderwijs (curriculum, inhoud)
2. digitalisering van het onderwijs (blended lesgeven, digitale leermiddelen)
3. digitalisering van de organisatie van het onderwijs (flexibilisering, wendbaarheid).
Financiering
Voor iedere onderwijsinstelling is een subsidie (minimaal €250.000 en maximaal €500.000 per instelling) beschikbaar om een CTL in te richten, of een bestaande door te ontwikkelen. Instellingen kunnen een aanvraag doen bij het subsidieloket DUS-I, dat ook de toekenningen verzorgt. Per ronde wordt steeds een aantal aanvragen toegekend; zo krijgt iedere onderwijsinstelling in de loop van Npuls de gelegenheid om aan de slag te gaan.
Beoordeling subsidieaanvraag
Voor de periode van 1 september 2023 tot en met 31 december 2026 is een beoordelingscommissie Subsidieregeling Npuls CTL benoemd. Deze leden van universiteiten, hogescholen en middelbare beroepsopleidingen brengen veel kennis en expertise met zich mee, zowel over hun sector als onderwerpen waar CTL’s mee te maken hebben in een onderwijsinstelling.
De leden van de beoordelingscommissie zijn:
- dhr. prof. dr. G.J. van der Zwaan, tevens voorzitter;
- mw. dr. E. C. Bergijk;
- dhr. drs. M. Bouziane;
- dhr. D. van Dillen;
- mw. dr. D. M. E. Griffioen;
- dhr. W. van der Horst, MA;
- mw. dr. M. H. Kral;
- dhr. E. Sacan, MSc;
- dhr. prof. dr. P. B. Sloep;
- dhr. drs. M. Soeters;
- mw. dr. K. Vanlommel;
- mw. mr. F. Zafar.
Planning
In augustus 2023 is het eerste deel van de regeling gepubliceerd in de Staatscourant, waarin in twee rondes maximaal 44 aanvragen worden toegekend. Begin april 2024 zijn de eerste CTL subsidies toegekend. Inschrijven voor de tweede ronde kan van 1 tot en met 31 oktober 2024. Na de start van de tweede fase van Npuls beogen we de regeling te verlengen voor ronde 3 en ronde 4.
Meer informatie over de planning, de beoordelingscriteria en over aanvragen vind je op de website van DUS-I.
Begeleiding
Een Center for Teaching & Learning creëren in een onderwijsinstelling is een veranderproces en vraagt om inhoudelijke kennis. Het delen van geleerde lessen en onderzoek vanuit andere instellingen kan instellingen helpen tijdens het proces. Daarom ondersteunen en begeleiden we instellingen voor en na de subsidieaanvraag.
De begeleiding bestaat onder andere uit:
- Lessons learned uit het veld
- Voorschouw door DUS-I
- Veranderkundige inzichten
- Feedback op voorlopige aanvragen (geanonimiseerd)
- Online bijeenkomsten van het Landelijk Kennisnetwerk CTL’s (kijk in onze agenda)
Tweede ronde CTL subsidieregeling
Begin april heeft DUS-I bekend gemaakt welke instellingen de CTL subsidie in de eerste ronde toegekend hebben gekregen. Inmiddels is er ook meer bekend over de begeleiding en het proces voor de tweede ronde subsidieaanvragen. Hieronder lichten we dit verder toe, en geven we aan wat is aangepast naar aanleiding van ervaringen uit de eerste ronde.
CTL webinar 21 mei 2024
In het webinar op 21 mei 2024 sloten DUS-I (uitvoerder van de subsidieregeling) en OCW (subsidieverstrekker) aan om:
- Een algemene presentatie te geven over de bevindingen van de DUS-I beoordelingscommissie n.a.v. de eerste ronde subsidieaanvragen;
- Te delen welke leerpunten er uit deze eerste aanvraagronde meegenomen kunnen worden.
Benieuwd naar het webinar? Kijk hem hier terug. Meld je hier aan.
Aangepast format voor de subsidieaanvraag
Voor de 2e ronde subsidieaanvragen is er een gewijzigd format CTL-plan, te vinden op de DUS-I website. Het beoordelingskader en de beoordelingscriteria in de CTL-regeling zijn onveranderd. In het aangepaste format CTL-plan worden op basis van ervaringen uit de 1e ronde de achtergrond en bedoeling van de beoordelingscriteria in het beoordelingskader met hulpvragen verduidelijkt. Dit helpt om de aanvraag nog beter in te vullen. In deze kennisclip worden de wijzigingen in het aangepaste format toegelicht.
Publicatie aangepaste regeling
Begin mei 2024 is de wijzigingsregeling (voor de tweede aanvraagronde) gepubliceerd. Hierin zijn een aantal onderdelen verder gespecificeerd en uitgewerkt. De wijzigingen hebben geen invloed op het karakter van de regeling en zullen niet zorgen voor grote aanpassingen in het aanvraagproces.
Voorschouw
Van half mei tot half juli 2024 is er de mogelijkheid om een voorschouw bij DUS-I in te dienen. Ook na de zomer is er een mogelijkheid voor een voorschouw, van 1 tot en met 30 september 2024. Elke onderwijsinstelling kan één keer een voorschouw doen per aanvraagronde. We adviseren om deze, indien mogelijk, voor de zomer in te plannen. Dat geeft instellingen voldoende tijd om de feedback op de (concept)aanvraag te verwerken voor de daadwerkelijke indiening. Het voorschouwportaal is te vinden op de website van DUS-I. Hier kunnen instellingen de gevraagde documenten uploaden en een tijdslot voor de voorschouw inplannen. Belangrijk om te weten is dat deze conceptaanvragen nog niet compleet hoeven te zijn. Deze kunnen op een later moment, minimaal een week voor de afspraak, aangeleverd worden.
Indienen subsidieaanvraag tweede ronde
Van 1 tot en met 31 oktober kunnen de definitieve subsidieaanvragen voor de tweede ronde worden ingediend via de website van DUS-I.
Goed om te weten is dat het niet gehonoreerde budget uit de eerste ronde zal verschuiven naar de tweede ronde. Concreet betekent dit dat er in de tweede ronde ruimte ontstaat voor meer toekenningen.
Voor vragen kan je een bericht sturen naar CTL@Npuls.nl.
Begeleiding eerste CTL cohort
In september 2024 start het begeleidingstraject vanuit Npuls van het eerste CTL cohort. Deze zal bestaan uit algemene overkoepelende onderwerpen waar het cohort expertise in kan ontwikkelen en met elkaar kan delen. Daarnaast behandelen we ook de meer specifieke ontwikkelvraagstukken van de afzonderlijke instellingen.
Deelname aan het eerste cohort
Alle instellingen die de subsidie toegekend hebben gekregen nemen deel aan het begeleidingstraject, in dit geval het eerste cohort. Daarnaast krijgen ook instellingen die (nog) geen subsidie hebben gekregen of aangevraagd, de mogelijkheid om hieraan mee te doen. Zij komen voor deelname in aanmerking naar aanleiding van een verkennend gesprek met het CTL team en de geïdentificeerde stakeholders binnen de instelling. Voor deelname aan dit traject vragen we commitment om tenminste één dagdeel per maand te investeren door het bijwonen van de bijeenkomsten.
Voor vragen over dit traject kan je een bericht sturen naar CTL@Npuls.nl.
Samenwerken
Samenwerken tussen instellingen, eventueel sector overstijgend, kan plaatsvinden op verschillende niveaus.
- Good practices & bad practices met elkaar delen
- Materialen met elkaar delen
- Elkaar op de hoogte houden van onderwijsinnovaties
- Internationale perspectieven opdoen
- Een kijkje bij elkaar in de keuken en daar ook je mening over geven
- Met elkaar meedenken over hoe het (nog) beter kan worden ingericht
- Elkaar tips & trucs geven over het veranderkundige proces
- Samen training geven aan docenten
- Samen materialen ontwikkelen
- Samen innovatieprojecten van docenten ondersteunen
- Samen onderzoek doen
- Samen lobbyen
- Samen kennis en informatie vindbaar maken
Terugblik kick-off CTL-subsidieregeling 27 juni
Dinsdag 27 juni 2023 vond de kick-off van de CTL- subsidieregeling plaats in Utrecht. De uitgebreide terugblik lees je hier. De presentatie die werd gegeven tijdens de kick-off vind je hier. De meest gestelde vragen tijdens de bijeenkomst worden binnenkort hier toegevoegd. Bekijk hieronder de kick-off terug of klik hier voor meer opnames van de webinars over de CTL regeling.
Meer informatie over Centers for Teaching & Learning
Kijk hier voor meer informatie over Centers for Teaching & Learning.
Lees het interview met Andrea Kottman, CTL-expert, over verschillende CTL-structuren in het buitenland.
Veelgestelde vragen
Algemeen
Waarom hebben we een Center for Teaching & Learning nodig?
Om onderwijs van wereldklasse te kunnen verzorgen, is het van belang om als docent steeds de mogelijkheid te hebben je te professionaliseren met de nieuwste inzichten en kennis, om evidence-informed te werken, en om onderwijsvernieuwing op een goede manier aan te jagen. Daarbij ondersteunen CTL’s. Ook voor Npuls zijn CTL’s belangrijk. Npuls heeft echt impact als de resultaten aansluiten bij wat lerenden en docenten nodig hebben, en als zij daar direct toegang toe hebben. In een Center for Teaching & Learning pas je algemene, met en voor docenten, opgedane inzichten toe in de eigen praktijk. Zo kunnen docenten en lerenden ook daadwerkelijk iets met de kennis en voorzieningen die instellingen binnen het programma ontwikkelen. Daarom richt iedere onderwijsinstelling (mbo, hbo en wo), samen met andere instellingen, een Center for Teaching & Learning in.
‘Verhogen van kwaliteit’ kan op verschillende manieren geduid worden. Kwaliteit is geen waardevrij begrip. Wat is daar de opvatting over?
In de aanvraag bij het groeifonds wordt over verschillende aspecten van kwaliteit gesproken. Een klein stukje uit de aanvraag ter illustratie:
Internationaal onderzoek en advies laten zien dat digitale methodieken de leerervaring en de motivatie van lerenden kunnen verbeteren. Door de inzet van doordachte digitalisering worden lerenden beter bediend op basis van persoonlijke behoeften, kennis en vaardigheden; studiebegeleiding wordt beter afgestemd op de lerende. Dit leidt tot hogere leeropbrengsten. Ook het werk van docenten kan door inzet van digitalisering verbeteren.
Het gebruik van nieuwe technologieën in het mbo, hbo en wo staat nog in de kinderschoenen. Het gaat onder meer om de toepassing van digitale technologieën, zoals Virtual Reality (VR), Augmented Reality (AR), Mixed Reality (MR) en serious gaming, maar ook om een verantwoorde inzet van studiedata, learning analytics en Artificial Intelligence (AI). Internationaal wordt veel geïnvesteerd in educatieve technologie, maar Europa en Nederland lopen hierin steeds verder achter. In China worden de grootste investeringen gedaan en de VS is het land met de meest volwassen digitale leer- en hulpmiddelen. De toegevoegde waarde van EdTech op de (PISA-)resultaten is daar het grootst. In China en Australië wordt AI bijvoorbeeld ingezet om uitval te verminderen en studiesucces te verhogen. Het Nederlandse onderwijs dreigt internationaal achter te lopen als niet meer wordt geïnvesteerd in doordachte digitalisering in het onderwijs. Digitalisering kan bovendien helpen in het wegnemen van administratieve barrières in de inrichting van het onderwijs, bijvoorbeeld door administratieve systemen op elkaar aan te sluiten. Het Nederlandse onderwijs is echter nog niet ingericht om mobiliteit tussen opleidingen en instellingen en keuzevrijheid van lerenden te ondersteunen. Het biedt lerenden niet de optimale kansen in het onderwijs, wat leidt tot minder goede kansen op de (internationale) arbeidsmarkt en in de samenleving.
Zijn we, als instelling, verplicht een CTL in te richten?
Een van de ambities van Npuls is dat in 2030 elke mbo, hbo en wo-instelling in Nederland een CTL heeft. Als instelling bepaal je dus niet of, maar wel wanneer, waar en hoe je een CTL opzet en inricht.
Zijn er regels waar we, als instelling, ons aan moeten houden?
Er zijn ontvankelijkheidscriteria voor de subsidieaanvraag. Dus: ja aan de subsidieaanvraag zijn bepaalde regels en criteria verbonden. Meedoen aan de regeling betekent ook meedoen aan het kennisdelen in het netwerk van jouw cohort en het landelijk netwerk rondom CTL’s. Maar bij het inrichten van een CTL is er veel vrijheid om dit te doen op een manier die het best past bij de instelling(en). Voorwaarde is wel dat het center zich richt op het faciliteren en professionaliseren van docenten. Het center sluit zoveel mogelijk aan bij bestaande initiatieven en versterkt die initiatieven. Als je bijvoorbeeld al een innovatielab of i-coaches-aanpak hebt, kun je dit versterken met (of doorontwikkelen naar) een CTL.
Omvang subsidie
Hoeveel subsidie is beschikbaar voor het opzetten van een CTL?
Voor iedere onderwijsinstelling is een subsidie (maximaal €500.000 per instelling) beschikbaar om een CTL in te richten, of een bestaande door te ontwikkelen. Instellingen kunnen vanaf 1 september 2023 in vier rondes een aanvraag doen bij het subsidieloket DUS-I. Per ronde wordt steeds een aantal aanvragen toegekend; zo krijgt iedere onderwijsinstelling in de loop van Npuls de gelegenheid om aan de slag te gaan. Goed om te weten is dat de subsidies echt bedoeld zijn als eenmalige bijdrage. Elke instelling is zelf verantwoordelijk voor het verder uitbouwen en blijven financieren van de CTL.
Is het €500.000 per aanvraag of €500.000 per instelling binnen een aanvraag?
Het bedrag van €500.000 is per instelling. In een consortium kan je dus gezamenlijk een hoger bedrag aanvragen. Daarbij kun je maximaal €500.000 per deelnemende instelling aanvragen.
Wat wordt er verwacht qua financiering in de periode na de subsidie? Hoe wordt de verduurzaming gefinancierd?
Na de subsidie draagt de instelling zelf de kosten voor de CTL. Vandaar dat de cofinanciering ook substantieel is; daarmee vragen we van de instelling het eigen commitment helder te maken. In de aanvraag zal ook moeten worden aangegeven hoe de instelling dit wil vormgeven na afloop van de subsidie.
Aanvragen
Is er al een format voor de aanvraag?
Ja, die kan je vinden op de website van DUS-I. Een volledige aanvraag bestaat uit een ingevulde format CTL-plan, een ingevulde format Begroting en een ingevulde verklaring CvB.
Hoe uitgebreid mag de aanvraag zijn?
Instellingen worden gevraagd om de aanvraag bondig, SMART en zo concreet en specifiek mogelijk in te vullen. In het nieuwe format CTL-plan is aangegeven hoeveel woorden de totale aanvraag mag omvatten.
Kunnen instellingen ook samen een aanvraag indienen?
Ja. Sterker nog: als je met andere instellingen samenwerkt, dan scoor je beter. Zo weten we dat er al veel regionale samenwerkingen zijn binnen en tussen verschillende onderwijslagen. Een samenwerking tussen mbo, hbo en wo stimuleren we ook graag. In de beoordeling zullen we daar rekening mee houden. Daarbij willen we ook ruimte laten aan de instellingen. Daar zoeken we dus een goede middenweg in.
Onze onderwijsinstelling bestaat uit meerdere onderwijssectoren (bijvoorbeeld vmbo-mbo, of mbo-hbo). Hoe werkt dat?
In het geval van een combinatie-instelling geldt het volgende:
Een onderwijsinstelling die een aanvraag doet voor de CTL-subsidie moet formeel een publiek bekostigde instelling zijn in het mbo, hbo, of wo. We kijken dan naar de juridische entiteit van de instelling (definitie van een onderwijsinstelling #1), het betreft de onderwijsinstelling die in RIO terug te vinden is en die lumpsum toekenningen krijgt vanuit OCW onder een specifiek registratienummer.
De voor studenten en medewerkers bekende onderwijsinstelling (definitie van een onderwijsinstelling #2) kan bestaan uit meerdere van deze onderwijsinstellingen, die gezamenlijk bekend zijn onder één naam, en/of die samen locaties en/of een bestuur delen.
De subsidieregeling voor CTLs wordt opgezet vanuit het perspectief van het mbo, hbo en wo. Dit zijn ook de verantwoordingskaders van Npuls. De aanvraag zal dus gedaan moeten worden door een mbo-,hbo- of wo-instellingen (volgens definitie #1). Ook is het zo dat de subsidieaanvraag (dat wil zeggen de projecten, activiteiten en resultaten) zich officieel moet richten op het mbo, hbo en/of wo.
Tegelijkertijd kan het project in de bredere onderwijsinstelling (definitie #2) wel inclusief worden ingezet. Want het CTL wordt verwacht instellingsbreed te werken. Dat kan dus betekenen dat de organisatie het weliswaar ontwikkeld vanuit een mbo-, hbo-, en/of wo-deel, maar dat de gehele organisatie eraan bij kan dragen en gebruik van kan maken. Ook stelt de definitie van samenwerking in de subsidieregeling geen voorwaarden aan het ‘inclusieveren’ van andere onderwijsinstellingen, ook als deze niet uit de sectoren mbo, hbo, wo komen of zelf geen aanvraag doen; dit kan dus bijvoorbeeld ook een vmbo-poot betreffen.
Dit geldt ook voor het begrip ‘docenten’: alle docenten van de brede onderwijsinstelling kunnen, via de interne samenwerking, gebruik maken van wat er ontwikkeld is in/door het CTL.
Kortom: in de subsidieaanvraag en het bijpassende project richt je je volledig op het mbo, hbo en/of wo. Maar tegelijkertijd kun je parallel of achtereenvolgens wel andere sectoren ‘in huis’ gebruik laten maken van wat er wordt gedaan.
Dit alles past bij de doelstelling van Npuls om opgedane landelijke kennis en de ontwikkelde voorzieningen voor de instelling beschikbaar te maken, op een manier die past bij de eigen context van de onderwijsinstelling. En de eigen context is in dit geval een combinatie-instelling.
Onze onderwijsinstelling is van plan te gaan fuseren met een andere onderwijsinstelling. Kan ik dan toch subsidie aanvragen?
Als een instelling vooraf weet dat hij tijdens het proces van de aanvraag gaat fuseren zijn er eigenlijk twee opties:
1. Fuseert de instelling met een andere instelling, (tamelijk) in het begin van de periode van de subsidie, waarin er dus nog veel gedaan moet gaan worden aan het CTL: dan is het verstandiger om nog even te wachten met de aanvraag. Het is dan namelijk niet goed uitlegbaar dat het CTL specifiek voor de huidige (en straks ‘oude’) instelling wordt opgericht en dat (daarmee) de subsidie specifiek voor de huidige (en straks ‘oude’) instelling wordt aangewend. We adviseren daarom sterk om in dat stadium niet aan te vragen.
2. Fuseert de instelling met een andere instelling, (tamelijk) aan het einde van de periode van de subsidie, waarin de meeste activiteiten voor het CTL al verricht zijn: dan kan de subsidie in principe goed verantwoord worden als besteding aan deze specifieke instelling en kan de aanvraag daarom nog wel gedaan worden. Let daarbij op dat in de verantwoording wel nog duidelijk aandacht besteed moet worden aan het onderdeel verduurzaming van de (bijna) opgezette CTL in de nieuwe context.
Onze instelling heeft een subsidieaanvraag gedaan. Hoe ontvangen we informatie hierover?
DUS-I verstuurd een beschikkingsbrief naar de instellingen die een subsidieaanvraag hebben gedaan. In deze brief staat alle informatie rondom de toekenning of afwijzing van de subsidieaanvraag. Er staat een korte onderbouwing van de beoordeling per criterium. Is de subsidie toegekend, dan staan er in de brief tevens de voorwaarden waaronder de subsidie wordt verstrekt vermeld.
Voor welke vragen rondom de subsidieaanvragen kan ik bij Npuls terecht, en voor welke vragen bij DUS-I?
Bij DUS-I kan je terecht voor vragen over de subsidieregeling, subsidieaanvragen en het aanvraagproces.
Npuls is beschikbaar als klankbord. We denken graag met je mee. Goed om hierbij te vermelden is dat Npuls niet betrokken is bij de beoordelingen van de aanvragen. We hebben daarom geen informatie over de aanvragen en de feedback hierop. Wel kunnen we met elkaar in gesprek om tot constructieve suggesties of ideeën komen. Vanuit Npuls zijn er ook webinars georganiseerd waarin de subsidieregeling wordt besproken.
Beoordeling
Wie doet de assessment van aanvragen/besteding van gelden en wat worden de criteria?
Vanuit DUS-I zal er een check worden gedaan op de ontvankelijkheidscriteria. De inhoudelijke beoordeling wordt gedaan door een onafhankelijke beoordelingscommissie. In de criteria worden de doelstellingen en randvoorwaarden zoals in de slides terug te vinden concreter uitgewerkt.
Worden de aanvragen op volgorde van binnenkomst beoordeeld?
Nee. Alle aanvragen worden kwalitatief beoordeeld door een beoordelingscommissie.
Npuls is mbo/hbo/wo. Als groen mbo hebben wij ook een vmbo in huis. Kunnen we een aanvraag doen waarbij we ons vmbo én mbo samen in één CTL onderbrengen?
Het aan te vragen budget is bedoeld voor activiteiten die zich richten op het mbo/hbo/wo onderwijs. Als het intern zo georganiseerd is dat er samenwerking en overlap is met vmbo, dan kan dat blijven bestaan. Maar het budget moet wel gericht zijn op de sectoren die binnen de regeling vallen. Een efficiënte inrichting juichen we natuurlijk toe.
Iedereen moet een CTL hebben na vier jaar én er is een kwalitatieve beoordeling. Kan je er in aanvraagronde vier dan nog uitvallen op kwaliteit?
Er is een minimum aantal punten te behalen per deelaspect. Als je die punten niet haalt, dan kan de subsidie niet toegekend worden.
Npuls biedt begeleidingstrajecten voor instellingen die de subsidie hebben ontvangen. Ook voor instellingen die (nog) geen subsidie hebben ontvangen, krijgen de mogelijkheid om hieraan mee te doen. Tijdens deze begeleiding worden er kennis en ervaringen gedeeld, leer je van andere instellingen en worden er specifieke vraagstukken behandeld.
Hoe zit het met belangenverstrengeling binnen de beoordelingscommissie voor de subsidieaanvragen?
Een commissielid is niet actief in de beoordelingscommissie als die ook betrokken is bij het opstellen van een lopende aanvraag van de eigen instelling. Er wordt momenteel gewerkt aan een gedragscode om belangenverstrengeling te vermijden.
Begeleiding
Is er ook een begeleidingstraject voor het aanvragen?
Ja, we zullen voorzien in verschillende bijeenkomsten waarbij informatie wordt gedeeld over de aanvraag. Vanuit het programma zijn er ook mensen beschikbaar die je kunt bevragen. Stuur een bericht naar ctl@npuls.nl. Het is ook mogelijk om bij DUS-I informatie op te halen als het gaat om de beoordeling en vragen over de CTL regeling.
Wat kan je als instelling verwachten van de begeleiding vanuit Npuls?
Voor de aanloop naar de volgende ronde CTL subsidieaanvragen organiseert Npuls weer een nieuwe reeks webinars en spreekuren.
Instellingen die een aanvraag hebben ingediend in de eerste ronde, doen mee aan het begeleidingstraject van het eerste cohort van instellingen, welke start in september 2024. Instellingen waarbij de subsidie is toegekend doen hier verplicht aan mee. Instellingen waarbij de subsidie is afgewezen, hebben de keuze om alsnog mee te doen met dit begeleidingstraject. Bij deelname hieraan committeert de instelling zich om een halve dag per maand te investeren aan dit traject door het bijwonen van de bijeenkomsten. Deelnemende instellingen ontvangen verdere informatie over deze bijeenkomsten.
Samenwerking
Is samenwerken met een andere instellingen(en) verplicht bij de subsidieaanvraag?
Samenwerking over de sectoren heen mag, maar is geen vereiste. De beoordelingscommissie toetst op de toegevoegde waarde van de samenwerking voor het onderwijs aan de instelling.
Een instelling moet de wijze waarop ze in haar CTL samenwerkt met andere instellingen beschrijven, dit hoeft echter niet (per definitie) gepaard te gaan met een handtekening van het college van bestuur van de andere instelling(en). Een instelling kan er voor kiezen om zelfstandig de aanvraag in te dienen. Samenwerkende instellingen die in dezelfde ronde een aanvraag indienen kunnen besluiten om een gezamenlijke tekst op te stellen voor de beschrijving van hun samenwerking (zij dienen dan beide dezelfde oplegger/paragraaf in bij hun aanvraag).
Als samenwerking tussen andere instellingen nog niet structureel is ingeregeld, hoe verhoog je dan toch de kans op slagen bij de aanvraag?
Ga in gesprek met instellingen in je regio om samen te verkennen waar jullie staan. Wees in de aanvraag eerlijk en schets jullie context en afspraken om te komen tot de gezamenlijkheid.
Is het mogelijk om binnen een aanvraag verschillende samenwerkingen aan te gaan op verschillende gebieden?
Ja dat kan, maar het is ook van belang dat de aanvraag haalbaar en helder wordt geformuleerd. Hoe meer samenwerkingen er worden aangegaan, hoe lastiger de realisatie zal zijn. Houd er bovendien rekening mee dat je op thema ook in een later stadium met andere instellingen kunt uitwisselen via het begeleidingstraject, daarvoor hoef je niet per se al bij voorbaat een brede samenwerking aan te gaan.
Kunnen we binnen een aanvraag met verschillende instellingen samenwerken? Valt onderwerpafhankelijke samenwerking onder de mogelijkheden?
Ja, samenwerking wordt gestimuleerd. Daarbij kijken we in eerste instantie naar samenwerking in de regio, maar samenwerking op onderwerp wordt hoogstwaarschijnlijk ook een mogelijkheid.
Wat beschouwen jullie als ‘regionaal’?
Een regio vatten wij op als een gebied waarin de instellingen die daarin gelegen zijn makkelijk fysiek bij elkaar op bezoek kunnen. Dit mag door de instelling zelf bepaald worden. Met andere woorden: wij hanteren geen vastgestelde regio’s, als instelling kun je zelf bepalen met welke instellingen je ‘in een regio’ zit. Er bestaan (en ontstaan) al veel regionale samenwerkingsverbanden (bijvoorbeeld ook in het kader van LLO-katalysator), hier willen wij op aansluiten.
Jullie willen samenwerking tussen de instellingen stimuleren. Is dat bij voorkeur binnen de sector of juist door instellingen in verschillende sectoren?
Dat kan allebei, maar samenwerking tussen de verschillende sectoren juichen wij zeker toe.
Er zijn meer mbo-instellingen dan hbo – wo. Verticale samenwerking wordt gestimuleerd. Kunnen hbo- wo met meerdere mbo’s verschillende samenwerkingen aangaan?
Alle vormen van samenwerking worden aangemoedigd.
Begrijp ik nu goed dat het doel is een CTL met zowel een interne als externe focus? Is de externe focus voornamelijk gericht op het leren van elkaar? Ik zie de kracht van het CTL voornamelijk voor de instelling intern.
Het doel is een CTL met interne focus; maar om dat goed te kunnen doen menen wij dat van elkaar leren hoe andere instellingen dat aanpakken essentieel is.